U moet opnieuw geboren worden.
Johannes 3:7b
Geprezen zij de God en Vader
van onze Heere Jezus Christus,
Die ons (…) opnieuw geboren deed worden tot een levende hoop …
1 Petrus 1:3
Wedergeboorte, wat is dat toch, en hoe weet een mens dat hij/zij dat is? Een klemmende vraag, die men soms (in evangelische kring) heel direct kan horen: ‘Ben jij een wedergeboren christen?’ We kennen de onderdelen van de zogenaamde heilsorde: roeping, wedergeboorte, bekering, rechtvaardiging, heiliging, heerlijkmaking … Wedergeboorte heeft heel direct met bekering te maken, dat is duidelijk. Maar het neemt daar een aparte plek bij in. Het spreekt vooral over de daad, het werk van God in het leven van zondaren. De lijdende vorm waarin gesproken wordt over wedergeboorte (net als bij ‘gewone’ geboorte trouwens) duidt dat ook aan: een geboorte geschiedt aan je, je hebt er zelf geen macht over. Een mens wórdt wedergeboren …
Met regelmaat duikt in geestelijke gesprekken de zin op: ‘een mens moet wedergeboren worden’. Daarmee wordt een duidelijke Bijbelse waarheid onder woorden gebracht, die echter tegelijk in het kader moet blijven staan van het gedeelte waar het voorkomt in de bijbel. Dat is in Johannes 3, tijdens een nachtelijk gesprek tussen een zekere Nicodemus, een schriftgeleerde, en de Heere Jezus – die we met recht dé Schriftgeleerde kunnen noemen. Dat is een gesprek tussen twee personen die thuis zijn in de Schriften, die ook gewend zijn achter de woorden te kijken om te zien: wat betekenen ze? Je zou kunnen zeggen dat het een gesprek is op hoog theologisch niveau. En in dát kader spreekt de Heiland deze woorden. Een schriftgeleerde zou dat aan moeten kunnen … maar het blijkt dat het niveau té hoog is; Nicodemus raakt ervan in verwarring.
Verhelderend is een vergelijking met het hoofdstuk dat erop volgt. Daarin geeft Johannes opnieuw een gesprek weer, namelijk tussen de Heere Jezus en de Samaritaanse vrouw. Met die vrouw is in geestelijk en moreel opzicht heel wat mis. Ook zij, zo zouden wij zeggen, moet wedergeboren worden. Toch noemt de Heiland in dat kader die beladen term niet. Hij spreekt in alle geestelijke scherpte andere woorden tegen haar, waarin dezelfde zaken aan de orde komen, maar waarin geen misverstand kan ontstaan over dit lastige begrip.
Het viel mij op dat de aanduiding ‘een mens moet opnieuw geboren worden’ slechts in Johannes 3 voorkomt. In andere gedeelten van de Schrift wordt de uitdrukking wel gebruikt, maar als het ware ‘achteraf’. Zoals in 1 Petrus 1:3. De God en Vader van de Heere Jezus Christus wordt geprezen omdat Hij mensen opnieuw geboren deed worden. Dat staat er in de voltooid tegenwoordige tijd. En de zaken die er in die tekst bij staan, geven meteen een geestelijk houvast bij de zo noodzakelijke vraag: hoe weet je dat je wedergeboren bent? Het antwoord op die vraag wordt duidelijk als je de vraag beantwoordt (uit diezelfde tekst): Wat zegt u dit loflied op de hemelse Vader? Hoe hebt u de daar genoemde barmhartigheid een plaats in uw hart gegeven (of niet …)? Hoe staat het met de levende hoop die de opstanding van Jezus Christus uit de doden bewerkt?
Men zou dat met goed recht een aantal kenmerken van wedergeboorte kunnen noemen. En met het positief beantwoorden van deze vragen krijgt een mens ook zicht op deze zaak. Zo doet Johannes het ook, in zijn eerste brief. In zijn evangelie heeft hij de noodzaak van de wedergeboorte in het tweegesprek tussen Nicodemus en de Heiland onder woorden gebracht. Wanneer hij het begrip in zijn brief nog weer eens naar voren haalt, dan doet hij dat, net als Petrus, met een paar ‘kenmerken’: in 1 Johannes 4:7 staat: en ieder die liefheeft, is uit God geboren. En in 5:4 staat: al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft: ons geloof (nota bene!). In 5:18 staat nog dat ieder die uit God geboren is, niet zondigt (dat is: niet in de zonde kan léven).
Soms is het goed om bepaalde uitdrukkingen te laten rusten, en ze als het ware ‘van achterom’ te benaderen. Om dan vervolgens aan de hand van de Schrift, door de Geest geleid, zicht op die uitdrukking te krijgen. Daarbij nog één ding: tot nu toe noemde ik zaken die gingen over de geestelijke stand van zaken bij onszelf. Het is echter goed om daarbij ook Gods kant van de zaak te benadrukken. Bij alle vragen die een mens rond het woord wedergeboorte kan hebben, spelen ook de vragen rond Gods wil, Gods plan met een mens daarbij een grote rol. Daarin is de Schrift heel helder: in Titus 3:5 noemt Paulus de doop het bad van de wedergeboorte. Niet om daarmee aan te geven dat alle gedoopte mensen wedergeboren zouden zijn, maar om Gods kant van de zaak vast te leggen: in de doop laat Hij duidelijk van zich spreken: Hij wil niets liever dan dat wij wedergeboren worden, dat wij gelovig leren antwoorden op onze doop! Wij tasten daarover niet in het duister; laten wij dan ook niet in het duister (blijven) wandelen.
woensdag 4 december 2024 | |
Gebedskring | 09:00 |
Bezinningsuur Heilig Avondmaal | 19:30 |
vrijdag 6 december 2024 | |
Lev | 19:00 |
zondag 8 december 2024 | |
Tweede Adventszondag | |
Collecten | |
Kerkdienst, ds. J.W. Wüllschleger (Zeewolde) | 09:30 |
Kerkdienst, ds. J.W. Wüllschleger (Zeewolde) | 15:30 |
Kerkdienst, ds. J.W. Wüllschleger (Zeewolde) | 18:30 |
maandag 9 december 2024 | |
Kerkenraadsvergadering | 19:30 |
Mannenvereniging | 19:45 |
woensdag 11 december 2024 | |
Moederkring | 19:45 |
vrijdag 13 december 2024 | |
Shalom/Sela | 19:00 |
Repetitie gelegenheidskoor | 19:30 |